“Ben je misschien verslaafd..? Ik? Welnee! Dat is echt niets voor mij. Ik kan altijd maat houden en heb mezelf onder controle.”

Ik bedenk me dit terwijl ik in de afgelopen 24 uur, niet meer dan 3 meter bij mijn telefoon vandaan ben geweest. Als ik wakker word ligt mijn trouwe telefoon opgeladen en wel naast me. Als ik aan de wandel ben weet ik dat mijn telefoon altijd in mijn linkerbroekzak te vinden is. En tijdens douchen? Dan ligt hij binnen handbereik, je weet immers maar nooit…

Maar ja, het is toch ook wel handig. Een wekker, een bankpas, een muziekje, een Google allemaal beschikbaar met luttele vingerswipes. Ik merk dat ik steeds meer onderdeel van mijn telefoon begin te worden. Of misschien wordt mijn telefoon steeds meer onderdeel van mij? Zo zie je maar weer, we zijn inmiddels zo een symbiotische relatie aangegaan dat ikzelf het verschil hierin ook niet meer weet. We hebben een deal, mijn telefoon en ik: ik voed het beestje met stroom en hij voedt mij met een lekker gevoel.

Ik probeer mezelf te dwingen minder met mijn telefoon bezig te zijn. En als ik daaraan terugdenk, dan voel me toch wel een beetje verslaafd. Ik moet mijn telefoon volledig op stil zetten om me niet af te laten leiden door de emails, whatsapps en andere piepjes die mijn lichaam voeden met shotjes dopamine. En dat is toch wel echt een drug… Dus ja, verslaafd much?